Klassieker

Published on februari 6th, 2013 | by debramster

10

Giorgiobio deel 3: computerdisco goes to Hollywood

Het moest er maar eens van komen. Zoals wij hier al eerder hebben geconstateerd is het ontbreken van een goede biografie van Giorgio Moroder een grote omissie in de geschiedschrijving van de moderne muziek. Met de komst van een generatie muzikanten die hun inspiratie niet automatisch bij Beatles en Stones vinden, maar eerder bij The Human League, Gary Numan of Depeche Mode, zou je verwachten dat een of andere journalist eens in zijn pen klom om haarfijn uit de doeken te doen wat een van de aartsvaders van de moderne elektronische dansmuziek allemaal heeft uitgespookt met wie en waarom. Niet dus. Dan maar zelf doen.

De actieve muzikale carrière van Giorgio is grofweg te verdelen in drie delen, die elk ongeveer een decennium beslaan en zich in drie verschillende steden afspelen. De “bubblegum” jaren zestig in Berlijn, de “disco” jaren zeventig in München en de “movie” jaren tachtig in Los Angeles. Vandaag deel drie, met daarin de invloed van new-agemuziek op het succes van Giorgio, snuffelen aan Los Angeles, de eerste Oscar en inspiratie van Starbuck.

(Deel 1, deel 2)

Computerdisco

In mei 1977 verscheen I Remember Yesterday, het vijfde studioalbum van Donna Summer. Ook dit was weer een Moroder/Bellotte-productie, met Munich Machine als studioband. I Remember Yesterday was net als de twee vorige platen van Donna een zgn. conceptalbum: een plaat met een thematische samenhang. Op deze plaat was het thema “dansmuziek door de jaren heen”. Ieder nummer paste kwa stijl bij de dansmuziek van een specifiek decennium, maar dan natuurlijk overgoten met de magische Münchner productiesaus. Zo is het titelnummer van de plaat een nummertje in Charlestonachtige jaren-30-stijl, Love’s Unkind is een 50s stomper, Back In Love Again is een 60s Motownpastiche, etc.

Charleston in de schoolmusical van Donna

Het laatste nummer van de plaat moest de dansmuziek van de toekomst representeren. En dat zou het letterlijk doen. Het verhaal gaat dat Brian Eno, die bij het verschijnen van I Remember Yesterday met David Bowie in Berlijn Low aan het opnemen was, het bewuste nummer in de studio opzette en uitriep: “This is it! Look no further. This single is going to change the sound of club music for the next fifteen years .“ Hij zat er niet ver naast, want met I Feel Love hadden Giorgio en Pete onbewust de blauwdruk gemaakt voor de manier waarop dansmuziek niet alleen de komende vijftien jaar, maar tot op de dag van vandaag zou klinken. Best knap dus, voor een nummertje dat eigenlijk als filler van het album bedoeld was.

Loepzuiver zingen, dan nog even de band voorstellen: wat een showvrouw! 

Desondanks was I Feel Love geen fluke. Giorgio had voor zijn toekomstnummer wel degelijk een specifieke sound in zijn hoofd. Hij wist alleen niet goed hoe hij die moest maken. Daarom riep hij de hulp in van de Britse Moogwizard Robert “Robbie” Wedel. Robbie had net samengewerkt met Eberhard Schöner, een componist uit München. Eberhard was de man die Giorgio begin jaren 70 voor het eerst een Moog had laten horen (zie ook deel 1). Je kent waarschijnlijk meer werk van hem dan je denkt, want hij voorzag nogal wat afleveringen van Derrick en Der Alte van muziek.

Robbie had net met Eberhard het album Trance-Formation gemaakt. Op die plaat, die je kunt beschouwen als het Stunde null van de new-agemuziek, had Wedel het Mooggeluid verzorgd. Daarbij had hij een manier ontdekt om verschillende tonen van de Moog te “syncen”. Daardoor speelt de Moog meerdere tonen in een bepaalde volgorde (“sequence”) af. Vervolgens kun je de toonhoogte eenvoudig manipuleren zonder dat de volgorde of de maat verandert. Dit was trouwens een feature die Bobbie later aan Robert Moog zelf nog eens moest uitleggen, want die wist geeneens dat zijn apparaat dat kon. Door dat “syncen” en “sequencen” kon Robbie het futuristische achttonige basgeluid produceren dat Giorgio in zijn hoofd had voor I Feel Love. De computerdisco was geboren!

I Feel Love B

Verstopt

Giorgio en Pete waren zich er aanvankelijk nauwelijks van bewust dat ze goud in handen hadden met I Feel Love. In veel landen (waaronder in Nederland) verscheen het nummer verstopt als B-kantje van A-kant Can’t We Just Sit Down (And Talk It Over). Op die B-kant stond ook nog eens de volledige albumversie van 5 minuut 53, wat natuurlijk veels te lang is om lekker te klinken op een singeltje. Desondanks werd het nummer vrijwel meteen enorm populair onder danslustige homosensuelen en verscheen het, weer op aandringen van de Amerikaanse platenbaas Neil Bogart, al snel als (ingekorte) single en als maxisingle in een opgepompte uitvoering van 8 minuut 15. (De nog langere remix van Patrick Cowley was DJ only en verscheen pas in 1982 officieel op maxisingle.)

I Feel Love A

Zo hoort het

Geïnspireerd door het succes en het geluid van I Feel Love begon Giorgio aan de derde plaat die hij onder eigen naam zou uitbrengen. Het zou een album worden dat door menig muziekkenner als zijn magnum opus wordt beschouwd, een album dat de spreekwoordelijke wereld spreekwoordelijk zou veranderen. Ik heb het natuurlijk over From Here To Eternity.

Eternity

Magnum snorrus

From Here To Eternity verscheen in september 1977 en was om verschillende redenen baanbrekend en tijdloos. Allereerst natuurlijk vanwege het geluid. De four to the floor beat van Keith Forsey is na 1977 niet meer weg te denken uit de dansmuziek. Verder bevat het album een aantal noviteiten die nog steeds geen clichés zijn: zijn monotone vocoderzang als contrast tegen een soulvol dameskoor, bijvoorbeeld. Of de keuze om de nummers van kant A vloeiend in elkaar over te laten lopen, waardoor er een soort lange dansmix ontstond. In een tijd waarin het DJ-mixen nog in de kinderschoenen stond was dat allerminst vanzelfsprekend. De plaat klinkt ruim 35 jaar na dato nog fris als de Zuid-Tiroler alpenlucht. De plaat was trouwens niet té ver op zijn tijd vooruit. Hij verkocht best goed en single From Here To Eternity was redelijk succesvol. De smaakvol hersneden singleversie behaalde zelfs in Nederland de 22ste plek in de top 40. En dat wil wat zeggen, want wij zijn doorgaans nogal conservatief in onze muzieksmaak en electronische muziek kwam er lange tijd niet in.

Kijk hem eens shinen

Los Angeles

In 1977 kwam ook nog Once Upon A Time… van Donna uit. Haar tweede plaat dus dat jaar. En ook nog een dubbelelpee. Ja, dat ging er allemaal wat sneller aan toe vroeger. Er werd toen ook gewoon nog geld verdiend aan plaatverkoop. Giorgio en Pete krijgen de volledige credits voor de composities en productie van deze plaat, maar de waarheid is dat vooral Casablanca’s huisproducer Bob Esty aan de knoppen zat. Maar ach, Giorgio had eigenlijk al genoeg gedaan dat jaar. Bovendien is Once Upon A Time… geen al te beste plaat. De plaat is grotendeels met Munich Machine opgenomen in The Record Plant te Los Angeles. In diezelfde studio nemen Esty en Moroder meteen nog wat nummers op voor de soundtrack van de film Thank God It’s Friday, die een jaar later zou verschijnen. Het zou niet voor het laatst zijn dat Giorgio zijn Musicland Studio inwisselt voor een studio in LA.

Gebbetje van Giorgio

Giogio begint 1978 met een geintje. In Duitsland verschijnt een single van The Beepers, maar je hoeft niet echt een kenner te zijn om er de hand en de stem van Giorgio in te herkennen. Love Is You heeft, met uitzondering van de vocoder misschien, niet veel van doen met computerdisco. Giorgio lijkt even terug te grijpen op zijn succesvolle bubblegumjaren. Dit stukje curiosa is trouwens gewild onder Giorgioliefhebbers. Als je het toevallig in je singeltjeskoffer hebt staan, kun je er een aardige duit mee verdienen.

Net op tijd, disco is al bijna dood

Samen met Bob Esty maakt Giorgio begin 1978 nog een plaat met Roberta Kelly en in mei verschijnt de tweede soundtrack waar hij een bijdrage aan levert. Hoewel, soundtrack… Het is meer een discoverzamelaar waar een film bij is gemaakt. Thank God It’s Friday vertelt het verhaal van een hoop mensen die graag dansen in de fictieve club The Zoo in LA, maar is eigenlijk vooral een vehicel om wat discoplaatjes van Motown en Casablanca te verkopen. Giorgio en Pete produceerden vier nummers van de soundtrack en schreven er een. Alleen With Your Love van Donna Summer was een nummer dat zij speciaal voor de plaat opnamen. De 15 minuten durende cover van Je t’aime (moi non plus), dat een jaar eerder met Munich Machine was opgenomen, verscheen nu ook op vinyl. Megahit Last Dance van Donna staat ook op deze soundtrack. Ze won er een Oscar en een Golden Globe voor “beste filmliedje” mee. Die eer straalde niet echt af op Giorgio en Pete. Zij hadden het nummer weliswaar geproduceerd, maar niet geschreven. Giorgio vond er naar verluid trouwens niet veel aan.

MM feat Chris voor

Introducing Chris Bennett

In dezelfde maand als de soundtrack voor Thank God It’s Friday kwam de tweede plaat van Munich Machine uit: A Whiter Shade Of Pale. Naast liefhebber van The Moody Blues is Giorgio blijkbaar ook fan van Procol Harum. Geeft niks, maar net als op zijn eigen Knights In White Satin van twee jaar eerder is ook hier het titelnummer eigenlijk het minst interessant. Er staat trouwens nog een cover op die plaat, want Nuit Blanche is een bijna Carlosiaanse electronische versie van Richard Strauss’ Also sprach Zarathustra (leuk die dubbele Kubrickrelatie). A Whiter Shade Of Pale sluit wel weer helemaal aan bij het computerdiscogeluid van From Here To Eternity, zij het met wat meer de nadruk op disco.

Prominent op de hoes staat “Introducing Chris Bennett”. Chris Bennett is een Amerikaanse danseres en zangeres die destijds in Duitsland toerde met een revue. Giorgio moet onder de indruk geweest zijn van haar capaciteiten. In 1976 had hij met haar al de single Disco Man opgenomen, dat onder haar eigen naam uitkwam. Twee jaar later vroeg hij haar niet alleen om de alle vocalen van het tweede album van Munich Machine voor haar rekening te nemen, maar ook om mee te schrijven aan de teksten. Dat leverde onder andere het onweerstaanbare It’s All Wrong (But It’s Alright) op. Als klap op de vuurpijl poseerde Chris ook nog eens (nakend!) voor de hoes. We kunnen hier dus duidelijk spreken van een zgn. protegé.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Giorgio & Chris in smurfenland

Giorgio liet er geen gras over groeien. Twee maanden na A Whiter Shade Of Pale lag Love’s In You, Love’s In Me van Giorgio & Chris in de schappen van de platenwinkels. Die plaat lijkt ongeveer gelijk met de plaat van Munich Machine opgenomen en heeft vooral op de B-kant wat fijne Giorgiostampers staan. Op onderstaand nummer, waarop hij weer de vocoder-tegenover-vrouwenstemtechniek toepaste, kun je bijvoorbeeld First Time Experience With Second Hand Love van From Here To Eternity bijna integraal meezingen.

Intussen was Giorgio’s geluid in Hollywood niet onopgemerkt gebleven. Regisseur Alan Parker benaderde hem om de soundtrack voor zijn film Midnight Express te schrijven. Parker stelde daarbij niet veel voorwaarden. Hij wilde alleen graag een muziekje dat op I Feel Love leek voor onder een achtervolgingsscène door de straten van Istanbul. Dat nummer werd dus Chase en zou uitgroeien tot Giorgio’s internationale “signature track”. Giorgio vroeg Chris Bennett om een paar nummers mee te schrijven en won een jaar later een Oscar (John Williams en Ennio Morricone hadden het nakijken!) voor zijn grotendeels electronische soundtrack. Hier vertelt de altijd goed geklede en fijnbesnorde Giorgio er zelf even over op de Duitse televee:

“Mir läuft’s jetzt noch angenehm kühl den Rücken runter” Grappig dat Giorgio een beetje jokt door te zeggen dat Midnight Express zijn eerste soundtrack is. Wij weten wel beter!

Door het succes van Giorgio met Donna en met Midnight Express wilde iedereen nu wel samenwerken met Giorgio. En Giorgio zei daar geen nee tegen. In 1978 trok hij eigenhandig nog even de carrière van The Three Degrees uit het slop door hun New Dimensions te produceren. Giving Up, Giving In en vooral The Runner waren grote successen voor deze damesgroep die eind jaren 70 toch een beetje belegen was geworden.

Wat een grapjas toch, die Willem O.

Tenslotte brengt Giorgio in 1978 nog een plaat uit met muziek “geïnspireerd door”  de TV-serie Battlestar Galactica. Let op: de muziek is dus niet echt gebruikt in de serie. Helaas, zou ik daaraan willen toevoegen, want het had een goede serie excellent gemaakt. De plaat is tot op de dag van vandaag nog erg gewild en kant B van die plaat, het 15 minuten durende Evolution zet nog menig hipstervoetje in beweging.

giorgio-moroder-battlestar-galactica1

Haar kan ik me niet herinneren uit de serie…

Na 1978 zou Giorgio zich nog verder toeleggen op het produceren van soundtracks en eurodisco. 1979 is daarin een overgangsjaar met zowel nieuw werk van Donna Summer als artistiek interessant productiewerk voor gevestigde artiesten als Sparks en Japan. Meer daarover in deel vijf. Eerst: de films…

WORDT VERVOLGD…

Comments

comments

Tags: , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,


About the Author



10 Responses to Giorgiobio deel 3: computerdisco goes to Hollywood

  1. Pingback: Giorgiobio deel 2: van soft porno naar soft disco | KETTINGZAAG

  2. Pingback: Giorgiobio deel 4: Silverscreen Mensch-Machine | KETTINGZAAG

  3. Pingback: Giorgiobio deel 5: de taaie jaren tachtig | KETTINGZAAG

  4. Pingback: Giorgiobio deel 4: Silver screen Mensch-Machine - DeKettingzaag

  5. Pingback: SURVIVE heeft Netflix-succes niet nodig - DeKettingzaag

  6. Pingback: Giorgiobio deel 2: van soft porno naar soft disco - DeKettingzaag

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top ↑