Klassieker

Published on augustus 19th, 2012 | by debramster

0

Joe Bataan, roep zijn naam en hij komt eraan

Nadat Rick Rubin Johnny Cash had gepimpt voor een nieuwe generatie, waren er meer artiesten die aan het eind van hun carrière nog eens een goede plaat maakten met een jonge gast. Ik noem een Neil Diamond (ook met Rick Rubin), een Tom Jones (met Ethan Johns), een Loretta Lynn (met Jack White), een Solomon Burke (met Joe Henry), nou goed, je kan er zelf ook nog wel wat opnoemen.

Vaak levert zo’n verrassende combinatie een hoop publiciteit en succes op. Maar niet altijd. Een – volkomen onterechte – uitzondering op de formule “hippe vogel + bejaarde hippe vogel = kassa!” is Joe Bataan. Joe maakte in 2004 samen met Daniel Collás van (later) The Phenomenal Handclap Band een briljante plaat, die – alweer geheel ten onrechte – aan zo’n beetje iedereen voorbij is gegaan. Vandaag doe ik een poging om dat hier even recht te zetten. Let dus op!

Everybody come on ring my bell…

Eerst maar eens even Joe Bataan. Je kent hem wellicht van het nummer Rap-O Clap-O. Dat was een van de eerste hiphophits en kwam uit op het befaamde Salsoul label. En laat dat label nou vernoemd zijn naar de eerste plaat van Joe op dat label.

Meteen dan maar even rechtzetten: Joe is helemaal geen rapper. Joe is de zoon van een Filippijnse vader en een zwarte moeder en groeide op in Spanish Harlem. Zwaar beïnvloed door de Boogaloo van Joe Cuba ging hij ergens in de jaren zestig muziek maken. Hij debuteerde op het (ook al) invloedrijke salsalabel Fania met de single Gypsy Woman.

Joe Smooth

Na bijna tien platen op Fania was er gedoe om geld (het zal eens niet) en verkaste Joe midden jaren zeventig naar Salsoul, dat dus nog niet onder die naam bestond. Hij was toen inmiddels, om eens met Mart te spreken, een hele grote meneer in de latin soul scene. Even snel plaatsen: latin soul is zeg maar de originele versie van die instrumentale nummertjes die The Beastie Boys op Check Your Head en Ill Communiction hadden staan.

Op Salsoul maakte Joe nog tot begin jaren 80 plaatjes en toen was het uit. Joe koos, als een Wouter Bos avant la lettre, voor zijn gezin en hing zijn stem aan de wilgen. Dat wierp overigens vruchten af, want zijn dochter Asia kan lekker dansen en zingen en won zelfs een plekje in The Pussycat Dolls!

Cheetah Doll

Maar na meer dan twintig jaar stilte kroop het bloed waar het niet kon gaan en in 2004 verscheen een comebackplaat van Joe. Die plaat maakte hij samen met Daniel Collás en Gabriel Roth. Die namen zeggen je misschien weinig, maar Collás was destijds een hipster-dj en –producer uit de Grote Appel, die een paar jaar later The Phenomenal Handclap Band zou oprichten. Een band die groot is onder liefhebbers van zgn. psych soul en cosmic disco.

Van het Casablanca-coversplaatje. Net nog SFW en met epische automobiel

Gabriel Roth is de huisproducer van de Daptone Sound Studio in Brooklyn. Dat is de thuishaven van The Dap-Kings: een kick-ass soulband die meestal samenspelen met Sharon Jones, maar die je beter kent als achtergrondband van Amy Winehouse. Roth is ook Dap-King (hij speelt de bas) en er spelen meer Dap-Kings mee op dat plaatje van Joe.

Laat je niet foppen: het is 2006

En nu hoor ik je denken: zoveel interessante namen bij elkaar, dat moet wel een baggerplaat opleveren. En trouwens, hoe heet die plaat eigenlijk? Om met die laatste vraag te beginnen: de comebackplaat van Joe Bataan heet Call My Name en verscheen om onduidelijke redenen op het wat obscure Spaanse Vampi Soul label.

Voor zover ik kan nagaan heeft de plaat nergens een pak in een deukje boter geschopt, maar dat is (zoals ik al zei) geheel ten onrechte. De plaat is namelijk niet minder dan briljant. Joe hoeft zich allerminst te schamen in de barrio. Muzikaal is het vette psych soul dat de klok slaat en Joe’s stem is er alleen maar op vooruit gegaan. Net als Frank Sinatra zingt hij er soms net naast. En soms flink, maar dan heeft het iets van Shaun Ryder met soul. De prijsnummers zijn Chick-a-Boom , Chevere Que Chevere en I’m The Fool (parts 1&2). Van dat laatste nummer schiet de spiegedelische Clavinetpartij in deel twee je rechtstreeks buiten de dampkring. Coffeeshophouders kunnen het blind aan hun playlist toevoegen. Maar eigenlijk is ieder nummer dus in de spreekwoordelijke roos.

Floorfiller

Na Call My Name heeft Joe nóg een plaat voor Vampi Soul gemaakt. Dat is een soort Greatest Hits, maar dan samen met een Barcelonese funk- en soulband. Die plaat kun je ook blind kopen, maar is toch net iets minder dan het magische Call My Name.

Joe treedt trouwens nog steeds op. Niet alleen in de VS, maar ook op de Filippijnen. Hij heeft namelijk wat soul searching gedaan en ontdekt dat hij zijn Filippino-roots veronachtzaamd heeft. Dat maakt hij nu dus goed op Filippijnse feesten en partijen. En vergis je niet, daar zijn er nogal wat van rond de wereld. Hier vertelt hij er alles over aan een schattige Filippijns televisiemeisje.

Comments

comments

Tags: , , , , , , , , , , , , ,


About the Author



Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top ↑