Live

Published on mei 1st, 2012 | by debramster

2

Ook weer overleefd: Into The Spring 2012 (deel 1 en 2)

 

Voordat je begint te vragen: hoe was het nou op Vlieland, zal ik even haarfijn uit de doeken doen hoe het op Vlieland was afgelopen weekeinde. Zoals je weet is mijn liefde voor het Into-gebeuren wat tanende. De oorzaak daarvan, Sartre schreef er al zo mooi over, ligt voor het grootste gedeelte bij “de anderen”. Ook een beetje bij de programmeur, maar die kan het bezwaarlijk iederéén naar de zin maken. Nee, wat schuurt zijn vooral de bezoekers, die net iets te tevreden zijn met zichzelf en hun aanwezigheid bij dit – laat ik er niet omheen draaien en het beestje bij zijn naam noemen – overjarige-hipsterfestival. Desondanks moet ik je gelijk geven dat er kwa muziek wel degelijk het een en ander te beleven was. Ik neem het even met je door.

Zaterdagmiddag trapte het Deense Pinkunoizu af. Op papier een interessante band. Ze hebben net een plaatje uit dat de h.h. recensenten wel zien zitten. In de besprekingen is het spiegedelisch hier en krautrock daar. Het schijnt ook eclectisch te zijn. Op het podium was het vooral ontzettend saai. Dat kwam misschien doordat het half vijf in de p.m. was en de boel nog op gang moest komen. Ik was niet in de stemming om daar op te wachten. Daarom keerde ik dit gezelschap na twee nummers mijn welgemeende rug toe om met mijn voeten te stemmen en elders mijn vertier te zoeken.

‘s Avonds ging het al beter. Het programma bood dan ook een beproefd recept. Vlak na etenstijd beklommen Rats On Rafts het podium. Backstage hadden ze het rekwisietenhok leeggetrokken en allemaal hadden ze zich, ieder op zijn eigen manier, passend verkleed. Zo droeg zanger David (“Deevid”) Fagan een vrolijke gele zomerjurk en de bassist een potloodventersjas. De set was lekker rommelig, met een hoop melige flauwekul. Wel geinig, dus. Een van mijn reisgenotes was enigszins beteuterd, omdat de band het epische Lalalala niet speelden. Gelukkig kreeg ze als goedmakertje een gesigneerd petje dat de bassist bij opkomst op had gehad (geen angst, was weinig in gezweet).

Na een paar welverdiende biertjes was het tijd om Veronica Falls weer eens te zien speulen. Twee jaar geleden maakte de band zijn Nederlandse debuut in De Bolder. De band en het repertoire waren toen nog zo piep dat de toegift bestond uit het nogmaals spelen van hun kneiterhit Found Love In A Graveyard. Omdat wij goede herinneringen hadden aan dat optreden, hadden wij ons vooraan opgesteld, aan de linkerkant van het podium, zodat we oog in oog stonden met leadzangeres Roxanne. Vanaf het eerste nummer was het feest. En als het dak pannen had gehad, waren ze eraf gespeeld. De band zelf had er ook aardigheid in. Ze speelden alle nummers die ze kenden, inclusief drie nieuwe nummers en wat  b-kantjes (waaronder die schitterende cover van Roky Erickson’s Starry Eyes).

Toen het uit was stond de zaal nog een tijd uit te hijgen en het zweet van de wenkbrauwen te vegen. Iedereen was het er over eens, dat dit hét hoogtepunt van dit minifestival was. Die avond werd het inderdaad allengs minder. Merdan Taplak vond ik niet om aan te horen, maar dat heeft gewoon met mijn leeftijd te maken. Van achteruit de zaal zag ik in ieder geval een hoop jongelui die zich uitstekend vermaakten met deze wat gedateerde mix van balkanhoempa, eurodance en bassmusic. In het café was het beter toeven. Daar draaide de DJ gewoon lekker de platenkast van John Peel leeg.

Als afsluiter kwam St. Paul plaatjes draaien. Dat is meestal goed voor een paar uurtjes fijn voetjes van de vloer. Deze avond sloeg de vlam echter niet echt in de plan. Begrijp me goed: de plaatjes waren prima, maar het evenredige verband met de danslustigheid van het publiek bleef helaas uit. Waarschijnlijk hadden Veronica Falls en de heer Taplak alle energie uit de festivalbezoekers gezogen. Maar hoe moet dat dan op de tweede festivaldag, hoor ik je denken. Welnu (en nu ga ik gebruikmaken van een zgn. cliffhanger): daar is veel over te zeggen, maar dat zal Frank doen in deel twee van dit fijn feestelijke festivalverslag!

Deel 2

Het muzikale vuurwerk speelde zich vooral af op dag één. Smaakmakers Rats en Falls werden niet meer overtroffen, maar toch was de tocht naar de Bolder niet overbodig. Nadat de kinderen hadden gekleid, geknutseld en drooggevogeld (dit laatste niet dubbelzinning bedoeld), was het de beurt aan We were Evergreen om een nieuwe festivaldag af te trappen. Alleen.. ze kwamen niet. Boot gemist of soortgelijk excuus. Geen franse banjo’s dus, maar El Pino& the Volunteers. Toevallig aanwezig op ITTS vulden drie van de vijf (de blauwe vogel was er niet bij) de vrijgekomen spot. Biertje smaakte goed, de set kon mij verder niet bekoren.

Doordat ik nog de tedere vaderrol moest spelen, was ik aan de beurt om op de oppas aan het werk te zetten. Op deze plaats nog even een applaus voor Loes, onze Vlielandse rots in de branding. Wel miste ik hierdoor tot mijn spijt, zo bleek later, een deel van Bart Constant. Onder deze naam treedt Rutger Hoedemaekers met twee dames (drums en toetsen) op en maakt aantrekkelijk pop. Aan het eind neigde het zelfs even naar dansmuziek. Dat was er nog een beetje bij ingeschoten deze editie en daar was wel behoefte aan.

Bart een paar dagen eerder op MM

Moss deed zijn stinkende best. Was waarschijnlijk ook de reden waarom de zaal halverwege leeggelopen was. K en ik hebben tot het eind vol gehouden en dat was best een prestatie. De Radioheadklonen bedoelden het goed, maar het leek veel van de aanwezigen geen donder te interesseren.

De Barcelonese Excitements mochten het festival afsluiten. De zes heren en de dame brachten een overrompelende en spetterende soul, rythm + blues show. De zes heren waren keurig in pak. Twee toeters, bas, drum en twee gitaren. De slaggitarist viel op omdat hij deed denken aan een gesoigneerde versie van Thijs Wöltgens. De leadgitarist bleek een zeer begenadigd muzikant die niet had misklonken op Staxplaatjes. Maar de zangers was de showstopper. Ze maakte – zoals dat hoort – pas na een instrumentaal intro haar entree. De goddelijke verschijning is nog het best te beschrijven als een mix tussen Tina Turner en Josephine Baker, maar dan doe ik haar tekort. Ze wist moeiteloos het publiek te bespelen en al snel werkten een mannetje of honderd zich uitgelaten in het zweet. Deze band was in een woord VET. Onderstaand filmpje (van elders) geeft een indruk, maar doet de live-ervaring tekort. Ze spelen deze week nog op een paar plekken in het land. Ik zeg: gaat dat zien.

Op de terugweg scheen het zonnetje.


Comments

comments

Tags: , , , , , , , ,


About the Author



2 Responses to Ook weer overleefd: Into The Spring 2012 (deel 1 en 2)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top ↑