Rotterdam was afgelopen weekend best wel de plek waar je moest zijn. Niet alleen speelden zowel Sparta als Feyenoord wedstrijden die respectievelijk Europees voetbal en de landstitel dichterbij moesten brengen, er gingen ook nog eens ruim vijftigduizend strak getrainde hardlopers van start bij diverse afstanden van de Rotterdam Marathon. Als klap op de spreekwoordelijke vuurpijl was het daarnaast drie dagen cultureel vingeraflikken tijdens het jaarlijkse Motel Mozaïque. De stad die in Nederland de meeste inwoners onder de armoedegrens kent, trekt dus toch ook net zo makkelijk de poeplap voor vermaak en vertier. En dan komt volgende week ook nog de koning op bezoek. Wij steken drie keer welgemeend de handen in de lucht voor het stadsbestuur van Rotterdam: hulde, hulde, hulde!
Even voor de geïnteresseerde lezer: Sparta en Feyenoord wonnen allebei en de marathon had dit keer in Bashir Abi een Belgische winnaar. Over Motel Mozaïque zullen we wat uitgebreider verslag doen. Dat bezochten wij afgelopen zaterdag (de slotdag) en daar is best het een en ander over te zeggen.
Laten we voor de gezelligheid gewoon maar beginnen met ons belangrijkste verbeterpuntje voor de organisatie: zorg voor meer headliners. Ja of juist voor minder. Dat zit zo: het programma van Motel Mozaïque, of MoMo, zoals het zichzelf voor het gemak noemt, bestaat uit een zeer ruim aanbod van bands die nog geen groot publiek hebben weten te vinden. Je kunt je dus laten verrassen en nieuwe dingen ontdekken. Die opzet lijkt erg op die van Left Of The Dial, dat je zou kunnen zien als een soort najaarseditie van MoMo.
Maar anders dan Left Of The Dial kiest MoMo ervoor toch een aantal Grote Namen te lokken. Dit jaar was dat BIG THIEF, dat in twee jaar tijd is uitgegroeid tot een publiekslieveling van jewelste. Dat is natuurlijk goed voor de kaartverkoop van het festival, maar als het je enige Grote Naam is, dan zorgt het ook voor logistieke problemen en teleurstelling bij een deel van het publiek.
Vrijwel alle bezoekers willen namelijk die band zien, maar ze passen lang niet allemaal tegelijk in die grote zaal van de stadschouwburg. Je moet dus óf zorgen dat je ruim op tijd in die zaal bent en op de koop toenemen dat je een deel van het programma mist, óf aansluiten in de rij en hopen dat je toch nog binnenkomt óf je verlies nemen en gewoon bij andere bands gaan kijken. Een van onze redacteuren, die met zijn schrijverijen Big Thief eigenhandig groot heeft gemaakt in Nederland koos voor de tweede optie en viste jammerlijk achter het net. Net als veel andere bezoekers van MoMo, zo leerde ons twitter, tiktok en de tamtam. Ons advies aan de directie van MoMo: zorg voor een tweede of voor ons part derde Grote Naam die op hetzelfde moment speelt als die andere. Een Boygenius naast Big Thief bijvoorbeeld. Dat zorgt voor meer spreiding van het publiek en minder teleurstelling, zo is onze stellige overtuiging. Gewoon een ideetje voor de organisatie onzerzijds dus. Maar we kunnen bij hen niet in de knip kijken natuurlijk. Misschien was het geld gewoon op. Maar onhandig was het wel.
Goed, die grief is uit de weg. Dan is er verder ruimte voor meer positieve ervaringen. Die ervaringen beginnen vlak na het in ontvangst nemen van ons polsbandje bij de “Playground” die de organisatie had ingericht langs de Westersingel. Naast lekker eten en drinken (20% korting als je met fiets of openbaar vervoer was gekomen!) was daar ook een podium. Daarop zagen wij in de verte wat artiesten aan het werk. En hoewel ze zichtbaar en hoorbaar hun best deden, bleef hier voor veel bezoekers de bleke lentezon toch de belangrijkste attractie. En die was dus gewoon helemaal gratis!
Maar wij gingen toch op pad, op naar PITOU in de Arminiuskerk. Pitou Nicolaes is een Amsterdamse liedschrijver en zangeres. Ze zong ooit in het koor van Kinderen voor Kinderen, maar maakt nu een soort mengeling van folk en modern klassieke muziek die duidelijk voor grote mensen bedoeld is (maar kinderen mogen het natuurlijk ook best luisteren hoor). Dat nummers over Grote Emoties gaan hoor je niet alleen aan af aan de muziek maar zie je ook aan de expressieve Pitou zelf. Met gesloten ogen laat ze haar lichaam voeren naar waar de muziek en haar eigen stem het brengt. De geweide kerklocaties past goed bij haar muziek. Met een relatief kleine band (bas, synth, drums, saxofoon/fagot) die goed op elkaar is ingespeeld weet ze in korte tijd het publiek te betoveren. Haar eerste album Big Tear is sinds eind vorige maand uit en een tour is in volle gang. Ze speelt deze maand in Londen, Parijs en Brussel, maar is op 29 april gewoon te zien in Merleyn te Nijmegen.
Daarna door naar Brutus voor een optreden van “artist in residence” BLACK COUNTRY, NEW ROAD. Die band speelt elke dag van het festival een andere “jam” en wij zagen ze in een samenwerking met de Japanse folkartiest ICHIKO AOBA, die ook solo speelt op Motel Mozaiek dit jaar. Op papier heb je dan iets speciaals te pakken. Zeker omdat Brutus een mooie industriële locatie is, die in het dagelijks leven de atelierruimte van beeldhouder Joep van Lieshout is. Je moet dus eerst een tuin met meer dan levensgrote beelden van stieren, ratten, spinnen, doodshoofden en elkaar fistende mensfiguren door voordat je in een bunkerachtige ruimte komt waar een podium is opgesteld. De locatie zelf is eigenlijk een kunstwerk op zich. Misschien was het omdat die plek ons een beetje afleidde, maar het concert van Black country, etc, wist ons niet echt te grijpen. Het was best mooi en folkachtig, met een dwarsfluit enzo, maar het leek toch wat te kabbelen in die ruimte waar je muziek met wat meer ballen verwacht. Iets elektronisch ofzo, of een punkband. Het hoogtepunt van het optreden was eigenlijk het moment dat het publiek op de voorste rijen als bij afspraak besloot om op de grond te gaan zitten om ook de mensen achter hen een blik op het podium te gunnen. Op zulke momenten geloof je toch weer even in het goede van de mens. Maar je denkt onwillekeurig ook: wat suf om zo’n laag podium te timmeren voor een band die op een lid na zittend op een kruk musiceert.
Snel op de fiets terug naar het centrum, want wij wilden weleens gaan kijken bij NIKLAS PASCHBURG. Niklas is op het laatste moment aan het programma toegevoegd, nadat RIVAL CONSOLES moest afzeggen wegens een Covid-infectie. Niklas lijkt ons een goede vervanger, omdat deze Berlijnse Hamburgenaar ook muziek maakt in het elektronische genre. Wat precies wisten wij niet, maar het bleek al snel verrassend goed te zijn. Met een piano, een accordeon en allerlei elektronische gadgets bouwt en breit Niklas recht voor onze neus de ene na de andere compositie in elkaar. Vaak begint dat met een melodie of thema op de piano, waarna hij daar van alles aan toevoegt uit die andere apparaten. Vooral als hij bastonen uit zijn synthesizer gaat lopen toveren worden wij extra blij. De hele stadschouwburg beeft dan namelijk op zijn grondvesten. Alsof alle metro’s van Rotterdam tegelijk onder het gebouw door denderen. Dikke bassen in je gezicht dus. Wat ons ook voor de rossig bebaarde Niklas inneemt is dat hij ons tussen nummers door een aantal keer bescheiden en hoffelijk, zoals alleen Duitsers dat kunnen, in het Engels toespreekt. Hij verontschuldigt zich voor wat schoonheidsfoutjes in de nummers en hij legt ons uit welke betekenis zijn muziekstukken voor hemzelf hebben. De zaal smult ervan en bedankt hem met steeds luider applaus. De ovatie na het laatste nummer neemt Niklas met een korte buiging in ontvangst, waarna hij snel het podium verlaat. Zeker weten dat hij die middag flink wat nieuwe fans erbij heeft gekregen. Ons in ieder geval.
In Roodkapje klonk het bij binnenkomst of we in de machinekamer van een oceaanstomer terecht waren gekomen. Een hoop geronk en gesuis deed ons vermoeden dat DOORGEROOKT bezig was met een uitgebreide soundcheck. Het bleek een van de lange intro’s te zijn die het Rotterdams duo aan hun elektropunksongs vooraf laat gaan. Een beetje Suidicide meets Rotterdam Termination Force wordt het na die intro’s. Het publiek staat er wat schaapachtig bij te kijken, totdat bij een aantal kaalhoofdige heren op leeftijd het kwartje valt en zij, net als in hun jeugd, lekker gaan staan “hakken” op het basritme. Interessante band dit. 29 april herkansing in V11 te Rotterdam.
Tijdens de laatste editie van Left Of The Dial was Perron onze favoriete hangout. Speciaal daarom gingen wij er kijken bij MOURNING [A] BLKSTR, een funk-, soul- en gospelcollectief uit Denver, Colorado in de USA. En passant dronken we nog een gintonic in een kunstwerk dat ter ere van MoMo was opgericht in de kleine zaal van Perron. Conversation Pit van ontwerper Tijs Struijk is een soort zachte zitkuil waar plek is voor een man of dertig. Rustgevende muziek en dito verlichting geven je een totale chill-outbeleving. Het is de bedoeling dat je er een goed gesprek voert. Van de kunstenaar zelf vernamen we dat het een groot succes was tijdens de clubavond de nacht ervoor. Wij snapten waarom, want we kwamen zelf nauwelijks los uit die relaxte baarmoederachtige omgeving. Misschien hadden we daar gewoon moeten blijven, want Mourning etc. was nou niet echt om over naar huis te schrijven. De soundcheck duurde nogal lang. Dat ontlokte de bassist van de band de uitspraak dat het zo leuk aan MoMo is dat het publiek “part of the process” is. Nou, wij hadden liever gehad dat de band zijn zaakjes gewoon wat beter voor elkaar had. Toen eindelijk alle instrumenten precies goed klonken begon de band te spelen. Dat was zeker niet slecht, maar echt pakkend was het ook niet. Een kwestie van smaak natuurlijk, maar bij ons was die er snel vanaf. Terug naar de zitkuil dan maar.
Maar niet te lang, want in Rotown stond THE LAST DINNER PARTY op ons te wachten. Deze all female sensatie uit Londen heeft nog geen plaat uit, maar heeft toch al een livereputatie van jewelste. Ze hebben zelfs al voor Mick Jaggert en zijn maten geopend in Hyde Park (tevens te Londen). Dan weet je genoeg: dit is weer de zoveelste nieuwe kutband uit Engeland en daar kunnen wij bij De Kettingzaag maar geen genoeg van krijgen. En, geloof het of niet, we gingen zwaar voor de bijl. Deze band heeft alles in zich om de zomerfestivals plat te spelen. Allereerst beschikt de band over een frontvrouw die zingt als een routinier en het publiek met een simpele blik of heupwieg om haar vingers windt. Daarnaast klopt “het plaatje”. De dames zien er om door een ringetje te halen uit. New Romantic en schooluniformen zijn weer helemaal terug. Tenslotte zijn er de nummers, die met een vleug glam, een vleug Siouxie Sioux, een vleug Andrew Lloyd Webber en een vleug pubrock alle target groups bedienen. De dames spelen een knettervette show waar de hele zaal na de laatste noot echt even van op adem moet komen. Het enige risico dat wij zien is dat de zangeres te snel solo wil. Een paar uur later zagen we dat al een beetje gebeuren, toen we de band tegen het lijf liepen bij de bar van Rotown. Ze waren collectief plezier aan het maken, maar de zangeres was nergens te bekennen. Die was natuurlijk in gesprek met de manager over haar volgende stap.
De rij voor Big Thief lieten we dus maar voor wat hij was. De headliner van ons festival werd ITALIA 90 die lekker hun ding kwamen doen op muziekboot V11. Deze band gaat al een tijdje mee en heeft flink wat singles en EP’s uitgebracht, maar gek genoeg is hun eerste langspeelplaat begin dit jaar pas verschenen. Het viertal maakt bozige postpunk zoals een Idles, een Yard Act of een Shame dat ook doen. Maar dan op hun eigen manier. Wat meteen opvalt als de band het podium betreedt is de “look”. De zanger en frontman ziet eruit als een archetypische skinhead, de bassist is een regelrechte goedverzorgde mod (na het eerste nummer pakt hij zelfs een kammetje uit zijn achterzak om zijn scheiding in het gareel te brengen) en de gitarist ziet eruit als de jongere hippiebroer van James “Captain Slow” May van Top Gear. De drummer is de uitzondering op de regel. Hij heeft geen look. Waar de band zijn mosterd haalt laat zich snel raden. De bassist kent alle nummers van The Jam uit zijn hoofd, de gitarist weet precies welke effectpedalen Andy Gill van Gang Of Four gebruikte en de zanger heeft gewoon zijn helden op zijn voorarmen laten tatoeëren: links PiL en rechts Joe Strummer. Nou ja, dat vat het allemaal wel zo’n beetje samen. Ja en dat de nummers lekker zijn. Een aantal ervan brul je na twee coupletten gewoon lekker mee. Geen wonder dat er ook voor V11 een rij bleek te staan toen we weer aan wal gingen. Helaas hadden deze bezoekers na bij Big Thief ook nu weer achter het net gevist. Festivals bezoeken is keuzes maken blijkt eens temeer. Zeker bij Motel Mozaique.
Geef een reactie