Live

Published on mei 11th, 2022 | by snoeischaar

0

Teenage Fanclub in De Helling: nachtegaaltjes zonder pretentie

Met live-foto’s van Anne-Marie van Rijn

Hey, Teenage Fanclub in town, altijd leuk! Het voelt aan als een soort van weerzien met ouwe maten van vroeger. In De Helling stonden ze een jaar of tien terug ook al eens en in het oude Tivoli een jaar of dertig geleden eveneens. Om niet te vergeten die ene keer in Barcelona bij Primavera, en… Niet dat ik die keren alsmaar diep emotioneel geraakt werd door de muzikale buitensporigheden van de Glaswegians maar met hun feelgood indie-power pop vol ultra-aanstekelijke deuntjes wisten ze altijd wel te overtuigen. Dat feelgood-karakter heeft weer volop te maken met hun teksten en met hun live-presentatie want die zijn gewoonlijk overgoten met milde spot, zelfspot en zelfrelativering. Kortom, totaal geen spatsies bij die lui, helemaal uit het juiste hout gesneden!

Younger days en ouwe poster

Hun doorbraakplaat en magnum opus Bandwagonesque (hun derde LP uit 1991) is een klassieker van jewelste, nog uit de tijd dat ze een van de paradepaardjes waren op het Creation-label. Het begin kent iedereen: ‘She wears denim wherever she goes / says she’s gonna get some records by the Status Quo / oh yeah oh yeah.’ Beroemde openingsregels! Kristalhelder liet Bandwagonesque horen hoe zwaar Teenage Fanclub beïnvloed was door Big Star, en in het bijzonder door Alex Chilton want het lijkt wel of hij meezingt op hun platen, zoveel lijkt het stemgeluid van frontman Norman Blake op dat van Het Genie Uit Memphis. Door het dichtmetselen van hun songs met muurtjes bluesy boogie pop mocht je Status Quo een bijkomende ‘guilty pleasure’ noemen, dus de Quo-referentie in die openingsregels was best wel op zijn plaats. Verder is de band zo Schots als Schotse ruitjes, ikzelf durf zelfs te beweren dat in hun gitaarsolo’s vaak een zekere mate van doedelzaktoonzetting (och, wat is doedelzak toch een prachtig Nederlands woord!) doorklinkt. Niet dat ze daarmee de eersten waren,  want ook landgenoten als The Skids en The Proclaimers wisten hun muziek al eerder met dergelijke Hooglanden-sferen te doorspekken.

Na Bandwagonesque maakten de Fannies nog een album of negen, steeds maar weer in die kernbezetting van frontman Norman Blake (gitaar/zang) en Raymond McGingley (gitaar/zang). Trouw tot de dood erop volgt, alleen in die staalfabriek van Marioepoel weten ze daarover mee te praten… Verder stapte derde oerlid drummer Francis McDonald in 1990 uit de band om tien jaar later alsnog weer vrolijk in te stappen. Ook vierde oerlid Gerard Love (bas/zang) mag hier niet ongenoemd blijven. Hij is pas onlangs uitgetreden, na maar liefst 30 jaar vond hij het wel welletjes en verliet de band. Niet verwonderlijk is dat hun sound zich in de loop der tijd doorontwikkelde, al bleef in essentie alles even poppy en aanstekelijk als vroeger. Sinds het begin van dit millennium maken ze zo om de vijf jaar een plaat, en niemand die daar om maalt want de kwaliteit is altijd hoogstaand.

In de Helling speelt de band het laatste optreden van een vijf weken durende Eurotoer en dus verwondert het niet dat de mannen uiterst ontspannen het podium betreden. Wat als eerste opvalt, net zoals de laatste keer dat ik ze zag, is hoe het verstrijken der tijd vat heeft gekregen op met name de twee frontmannen. Zou het waar zijn dat het jarenlang verorberen van haggis en whisky onvermijdelijk zijn sporen nalaat?  De jonge, langharige goden van weleer zijn ergens along the way veranderd in respectabele ‘senior citizens’ met een glimmende vleespet. Grappig is het wel dat de naam van de band zo steeds meer aan ironie wint. 

Maar ach, wat zemel ik toch over uiterlijkheden. Wat pas echt indruk maakt is het gemak waarmee ze de meest sublieme zangmelodieën uit hun strotjes laten ontsnappen. En let wel, bij hen komt het niet van onderuit de tenen, ze schudden het gewoon uit hun mouw, zo lijkt het wel. Als een soort eunuchjes klinken ze, zou daar de titel van hun debuutplaat “A Catholic Education’ op slaan? Pure ambachtelijkheid kleeft aan deze lads als een platgereden egel aan het wegdek. Hun Neil Young-achtige slordigheid van weleer heeft daarbij plaatsgemaakt voor uiterste transparantie en puntigheid. Op hun best weten ze een Byrds-achtige schoonheid te evoceren met altijd loepzuivere samenzang (zelfs vijfstemmig tijdens het laatste nummer / hun debuutsingle ‘Everything Flows’) en steeds met een mooie melancholieke ondertoon.

Meestal hebben we hier op de Kettingzaag wel wat te zeiken. Dan reageren we in gemene bewoordingen onze persoonlijke frustraties af op de bejubelden op het podium. Maar Teenage Fanclub is nou eens een band waar helemaal niks op aan te merken valt. Popperfectie tot op het bot, waar hoor je dat nog tegenwoordig? Helden zijn het, alleen een diepe buiging is hier gepast!

Voorprogramma Jane Weaver was ook goed hoor

Comments

comments

Tags: , , , ,


About the Author



Comments are closed.

Back to Top ↑